de eendjes kwaakten in het klaslokaal
de dassen onderwezen lectuur
het paard telde elk vervlogen uur
en tezamen maakten zij veel kabaal
toen stoorde het nijlpaard rein
bij het vraagstuk over flamingo zijn
de mol was in de zaak weinig aangelegd
en trad met de neushoorn in gevecht
de dromedaris
die veel van EHBO wis
genas de arme neushoorn
de strijd was zijn laatste toorn
maar hoe zat het met de stokstaartjes rap
die hielden wel van doordachte grap
sprongen tezaam onder de krokodil vandaan
en joegen de buffel veelvoudig schrik aan
orde in de zaal
riepen dassen tijdens hun verhaal
maar het mocht geen drie vliegen baten
de flamingo had de zaal reeds verlaten
laat ons zingen over vijvers en een moddergat
riep een bruin en vuil uitziende pad
en zie, wat een slimme zet
het muilezel begon luid met’ eerste couplet
nu luidden olifanten in jurken van satijn
door slurftechnieken ritmisch het refrein
de vlinders dansten in de maat
de bas werd voorzien van schaapgeblaat
er was een ziel die dit alles zeer beleed
en een poging om iets anders te zingen deed
toch hoorde geen hem zingen over geurend gras
omdat hij slechts een nietig mestkevertje was
daar klonk gezang van schone pauw
een aap tokkelde aan eigen mouw
door berengestamp was maat nu vol
ezel bangde tweemaal in de rock n’ roll
een das die hoopvol met dirigentstokje zwaaide
maar geen haan die er serieus naar kraaide
tijger probeerde leeuw te overstemmen
men zag wolf achter haas aan rennen
de les was nu in rappe chaos ontbrand
menig uil vroeg zich af waar te zijn beland
de stier kon van ongeduld uiteenspatten
ze moesten de koe nu eens bij de horens vatten
de varkens knorden gedwee
zij waren met dit alles wel tevree
maar hoezeer de kwartel ook dichterbij schoof
voor al deze klanken bleef hij doof.
doch, toen, klonk in een moment
een geluid zo ongekend
de kille schildpadzucht
en alle dieren sloegen op de vlucht
de schapen sprongen over de dam
en de dassen volgden het laatste lam
daar maakte de slak aan zijn reis een begin
en de oude koe ging de sloot weer in
de adder kroop al in het gras
en de kikker dook weer in zijn plas
de leeuwen namen dapper de benen
en de laffe sprint kon men de haas niet kwalijk nemen
daar vlogen de spreeuwen in vormen schoon
en de vlo sprong over daken zo gewoon
daar sjokte de oude os over de snelweg
en naast hem kwam de zalm met autopech
niet lang duurde dit alles bij elkaar
en eindigt dit verhaal zowaar
de dieren waren thuis, zo ‘t behoord
maar de schildpad zuchtte verder, ongestoord