Het pad van de mot
De lamp schijnt in de hoge lucht,
een straal r beschijnt de mot benee.
Onmogelijk verlangen in zijn zucht
de broeder volgt ‘t licht gedwee.
‘Nee!’ Roept zijnen kameraad hem na
maar ’t mocht niet baten.
‘Of ik dood of onsterfelijkheid in ga,
’t is zeker da’k u zal verlaten.’
Zo trok hij een kromme voorbij vergiffenis
en on’zoenlijk broederschap.
Op ’t punt waar de afgeleide nul is,
namen zijn vleugels de laatste stap.
Vleugels verloren en uiteengereten
zware hoogmoed op messen van groen
’t is een treurig lot, mot met licht bezeten
‘k heb wel met u te doen.