Cocon

Het geluid van de oude kerkklok tegenover mijn ouderlijk huis galmt 11 keer door de straat. Morgen wordt een drukke dag, dus ik besluit aanstalten te maken om nachtrust te zoeken onder mijn nu nog koude lakens. Maar eerst wil ik nog even bij Harry kijken. Waarom ik hem zo heb genoemd weet ik al niet meer. Misschien is het helemaal geen mannetje. "Dan staat Harry gewoon voor Harriet," besluit ik. Ik open de glazen schuifdeur naar de tuin net genoeg om er doorheen te passen en loop naar de grote eik die elke herfst onze tuin brons kleurt. Aan een heel dun takje, ongeveer anderhalf meter van de grond, hangt een bruin zakje wat, donker dat het is, makkeljk voor een blaadje verward zou kunnen worden. Om de een of andere reden boeit dit kleine popje mij en ik merk dat ik me erover ben gaan ontfermen. Alsof ik mezelf erin zie op een manier. Voor een tijdje sta ik tegen die eik, enkel te kijken. Niet met enige verwachting, maar voor de rust die het me geeft, denk ik. Het wordt toch best fris buiten, dus ik beweeg langzaam weer naar binnen toe. Ik sluit de schuifdeur en begin aan mijn nachtritueel.
De dageraad breekt aan en het morgenlicht wekt mij met een tast in mijn gezicht. In pyjama en badjas daal ik suf de trap af hopend genoeg melk en haver aan te treffen om de ochtend door te komen. In plaats daarvan ontmoet mij een hymne: "lang zal ze leven, lang zal ze leven," klinkt het. Aan tafel zit mijn gezin rond een taart waar 18 kleurrijke kaarsjes in zijn gestoken. Na ze te bedanken vergezel ik mijn familie en wordt er gelachen en gefeest. Even later, in een moment van rust, valt mijn oog op de eik buiten. Op dat dunne takje, laag boven de grond, zit nu een prachtige vlinder, klaar om uit te vliegen.