Zwetend word ik wakker. Waar ben ik?

Met moeite open ik mijn ogen. Het blauwe licht van de aarde schijnt mijn slaapcabine in. Door de andere ramen zie ik de diepte van de ruimte terug kijken. Miljoenen sterren fonkelen harmonieus tegen de donkere achtergrond. Gapend maak ik me los van de gordels die me aan mijn bed bevestigen en ik begin te zweven. "De warmte generator zal wel weer een storing hebben" mompel ik zachtjes tegen mezelf. Ik kijk om me heen. De andere bemanning is nergens te bevinden. Met een flinke zet draai ik de massieve metalen deur open die de slaap hal onderscheidt van het bovenste compartiment van de GPMRM-31. De duisternis van de kamer verdwijnt snel door de lampen van wel duizend en negen lumen. De kabels van de machines lijken amateuristisch aan de grond te zijn gelast. Ik zweef naar binnen. De apparatuur van het schip ringt, de server pingt en de warmte generator zingt: " > Waarschuwing, vul de watertank bij". De GPMRM-31 is een ouder model raket uit 2083 waarvan de warmte generator niet automatisch wordt hervuld. Dit zou te veel complexiteit hebben toegevoegd aan het ontwerp van het schip volgens de handleiding.
Ik vlieg langs de slaapcabines terug richting het compartiment met de vloeistoftanks. Ik draai de grote deur open nadat het systeem me heeft geïdentificeerd. Dit doet die door een combinatie van mijn vingerafdruk, iris en het interval waarop ik knipper te detecteren. Voor me bevinden zich honderden vaten gevuld met allerlei vloeistoffen waarvan ik de namen überhaupt niet eens herken en ruik ik geuren waarvan ik niet wist dat ze bestonden. Ik ga alle vaten langs; stikstof, carbinol, zwavelzuur, neon, yttrium, hafnium, het gaat maar door. De labels van sommige vaten zijn ook doorgekrast met vreemde namen ernaast getekend waarvan ik de betekenis niet weet zoals GvB met iets van 11 krasjes erna. Na bijna alle labels langs te gaan vind ik eindelijk het juiste vat. Iedere keer lijkt die toch weer verrassend klein. Ik pak het waterreservoir van de warmte generator erbij en vul deze tot nodig is. "Nu kan die weer een week door" vertel ik mezelf. Waar het water vandaan komt blijft voor mij ook een mysterie. Ik ben niet wijs genoeg om dat te weten. Met het reservoir in hand reis ik door het doolhof van vaten terug, en ga ik naar een van de terminals die verbonden is met de centrale server. Ik vraag de terminal "Wat is de status van onze reis?". De terminal antwoord: " > De reis loopt voorspoedig maar sommige apparatuur vereist onderhoud" . "Welke apparatuur heeft hulp nodig?" vraag ik. " > De warmte generator en de communicatie hub hebben onmiddellijk aandacht nodig". "Hoelang totdat we aankomen op de Maanbasis?" vraag ik. " > Nog 17 dagen, 13 uur en 51 minuten" vertelt de kunstmatige stem. Ik had nu al weer genoeg gehoord van zijn gepraat. Vanwaar produceert die zo'n vreselijke klank? Met die gedachte in mijn achterhoofd verplaats ik me langzamerhand weer richting de warmte generator die nog zit te wachten op zijn lading water.
Het gepiep van de warmte generator wordt steeds luider naarmate ik dichterbij kom. " > Waarschuwing, vul de watertank bij" blijft die herhalen. Ik druk op de knop om de waterslang te tonen en laat hem dan zakken in het waterreservoir. Een meter op de machine toont de voortgang. Met dit tempo blijft die nog 23 minuten bezig. Hoe traag is dit ding? Ik voel ineens wat beven op mijn linkeronderarm. Ik druk op de plek met mijn rechterhand. Spontaan activeert er een klein scherm op mijn pols. Hij flitst meerdere berichten tegelijkertijd met een variatie aan kleurtjes. Ik kan het bijna niet bijhouden. Bovenaan toont zich weer de melding dat de communicatie hub niet meer werkt. Ik sluit de polscomputer weer af en maak me klaar om naar het bovencompartiment van het schip. Weer vereist een doorgang mijn identificatie. De deur opent langzaam. De rode lampen verlichten de wanden. Er bevinden zich wel twintig verschillende monitoren in de hal. De meerderheid van de schermen staan uit. met verdere inspectie blijkt dat de meeste ook volledig onder de stof zitten. Geen toetsenbord lijkt aangeraakt te zijn in minstens 10 jaar. Één monitor lijkt nog aan te staan met een shell-prompt open. Met de handleiding die gedownload staat op de computer probeer ik te achterhalen wat het probleem is. Ik herstart het systeem maar dat werkt niet. Ik reset de configuratie van de hub maar alsnog maakt die geen verbinding. Ligt het aan de firewall? De groene letters geven me weinig oplossingen. Ik ben nu al een uur bezig met het oplossen van het probleem maar niks lijkt te werken. Ligt het misschien aan de server op aarde? Ik geef het op. Eventjes blijf ik rustig stil hangen in de lucht en ik sluit mijn ogen.
Zo blijf ik even hangen. Doen alsof er niks is. Geen zorgen. Complete stilte. Naast dan het gepiep van de computers. Mijn oogleden bewegen weer open. Er is weinig verandert. Ik wrijf nog langzaam in mijn ogen. Ik kijk weer naar alle computers tot ik plots op het plafond wat tekst zie geschetst in het stof. "Dagen sinds laatste contact:" staat er met iets van 41 lastig te herkennen streepjes erachter. "Hebben we al een maand geen contact meer gehad? Hoe is dat mogelijk?" roep ik tegen niemand. Probeert er niemand met ons te communiceren of kunnen we ze gewoon niet berijken vraag ik me af. "De andere bemanning zou er vast wel meer van weten" wens ik. Of iemand die wensen hoort weet ik ook niet. Waarom ben ik überhaupt nog niemand tegen gekomen? Waar is iedereen? Die vragen komen in mij op. Ik wacht geen moment langer. Ik herinner me de polscomputer op mijn arm. Ik zet hem maar weer aan. Opnieuw staat er: " > De communicatie hub heeft onmiddellijk aandacht nodig". Ik klik melding na melding weg tot ik het hoofdmenu zie. In de hoek van het scherm bevindt zich het icoontje van een kaart. Ik selecteer om de overzicht te zien van de raket. Er bevinden zich meer ruimtes in dit schip dan dat ik me herinner. Blijkbaar zit er naast het compartiment met de tanks ook nog een onderszoeksruimte. Hopelijk vindt ik daar nog andere bemanning. Het wordt eenzaam.
Haastig reis ik terug door alle compartimenten. Langs alle apparatuur en machines. Langs de warmte generator die ondertussen weer tijdelijk werkt. Langs de slaaphal. En nu weer door het doolhof aan vaten. Ik probeer de labels te gebruiken om mezelf te navigeren. Stikstof, carbinol, zwavelzuur, SrO, neon, CuS, yttrium, hafnium, GvB, octarium, JJ. Tot ik plots een soort luik zie. Ik probeer hem te openen maar hij dit doet die niet zomaar. Ik grijp het rode breekijzer en probeer het nog een keer. Toen ging die wel open. Ik zet me af door het luik heen. Er bevinden zich meerdere glazen tubes in de onderzoeksruimte samen met een grote tafel waarop meerdere papieren zijn gefixeerd. De tubes lijken gevuld te zijn met een soort rood-oranje vloeistof met daarin wat lijkt op embryo's. De muren zouden ooit wit zijn geweest maar lijken nu bijna donkergrijs. Ik kijk naar de papieren op tafel. Het blijken allemaal willekeurige geklasificeerde onderzoekspapers te zijn. "De toepassingen van maanstof", "Langer leven doormiddel van eenmalig extreme cryotherapie", "Dementie middens cryotherapie" en "Het effect van octarien op de menselijke psyche" om er een paar op te noemen. Eentje valt het meeste op: "Ontwikkeling van artificiële geboortes op de maan". Ik kijk nog eens goed naar de glazen tubes om me heen. Dit is een mensen embryo! Waarom zitten die in een tubes!? Ik moet mezelf stoppen om niet te kotsen. Wie heeft dit ooit toegestaan? Wiens kinderen zijn dit? Die gedachtes blijven maar schreeuwen in mijn hoofd. Plots wordt mijn hoofd leeg. Wat is het doel van deze missie? Ik dacht dat we grondstoffen moesten verplaatsen naar de maan? Waar de fuck is iedereen? Ik ga terug naar de terminal in het compartiment met alle vaten. Weer langs alle vaten langs. Ik vraag de terminal: "Wat is het doel van deze missie?". " > Het vervoeren van essentiële grondstoffen voor de maanbasis." vertelt die met zijn robotische stem. "En de embryo's dan!?" schreeuw ik tegen het apparaat. " > Dit schip heeft geen infomatie met betrekking tot het vervoeren van embryo's" vertelt die. "Bullshit!" roep ik terug. Ik stap terug en haal diep adem. De terminal zal er niet meer over vertellen dan dat die geprogrammeerd is. "Wie zijn de bemanning van dit schip" vraag ik met een rustigere stem. " > Jij, Hanne Rijskamp samen met Gido van Bovenen en Johanna Jansen." Ik herken de namen niet. Zijn dat de namen van de andere bemanning?
"Wanneer is er voor het laatst communicatie geweest met aarde?" vraag ik. " > Geen informatie over verkrijgbaar". Verdomme. "Weet je überhaupt iets?" vraag ik met een wat geïrriteerd stem. " > Dit terminal netwerk beschikt over petabytes aan diverse informatie." Het velle licht van de terminal is ondertussen gebrand in mijn ogen. "Ik heb genoeg gehoord." In stilte denk ik terug aan de namen die ik gehoord heb, Johanna en Gido. Ik kijk terug naar de ruimte vol vaten. Wacht. Nee. Ik duw mezelf richting de vaten. Hafnium, yttrium, zwavelzuur. Hier, er staat GvB op gekrast. Nee toch. Het is niet mogelijk. "Dit is Gido van Bovenen!?" roep ik wanhopig. Ik probeer door het vat te kijken maar het lijkt alleen maar op vloeistof. Ik probeer te lezen wat er staat onder het gekras. Kaliumhydroxide staat er op geplakt. Ik ga gek. Ik kijk nog eens goed naar de krasjes naast de naam. Waarom zijn het er elf? Is die zolang geleden overleden? Helaas is er niemand die mijn vragen kan beantwoorden. Ik kijk naar de andere vaten. JJ. "Is dit dan Johanna?" twijfel ik. Net zoals bij het eerste vat zitten er krasjes naast haar naam. Het lijken er wel iets van honderd. Honderd? Dagen? Vliegen naar de maan zou toch al niet zo lang moeten duren? Wat gebeurt hier? Ik ga zweef weer terug naar de terminal. "Hoelang tot we aankomen op de maanbasis?", " > Nog 17 dagen, 13 uur en 51 minuten". Geweldig. Ik sluit mijn ogen. Even rustig. Het gaat allemaal veel te snel. Was het ooit de bedoeling dat dit schip zou aankomen? Ik neem aan van wel. Wat is anders het punt. Hoelang ben ik al onderweg. Ik kan het me niet herinneren. Ik open mijn ogen en daarna mijn mond. "Wanneer is de missie begonnen?", " > Het schip is vetrokken op 29 mei 2179" zegt die. "Wat is nu de datum?", " > 7 november 2477".
...
...
Wat?
...
Wat?
Wat? Wat! WAT?
Ik schreeuw zo hard als ik kan. De mensen op de maan zullen het ook wel hebben gehoord. Of ze daar werkelijk zitten weet ik niet want de communicatie hub werkt toch niet en niemand die het kan repareren. Ik zit hier vast. ... Wat kan ik doen. Is het allemaal zinloos? Wat is er gebeurt met Gido, en met Johanna? Wie zijn zij? En die embryo's. Wat doen die hier?