Onzedelijk Absurdisme: verschil tussen versies

Uit De FNM-wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
Achter die zomereik, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k het.
Achter die zomereik, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k het.


Daar, verderop klinkt de klank van het Hooglied, Salomo wijs.
Daar, verderop zingt de ontamme huismot het Hooglied, van Salomo wijs.


Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.
Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.

Versie van 5 jun 2025 18:45

Ach, het begint. De nadering van dingen niet onzottig.

Achter die zomereik, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k het.

Daar, verderop zingt de ontamme huismot het Hooglied, van Salomo wijs.

Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.


Eerst sluipt de kater schuldbewust over de randen van de nacht,

dan huivert de wolfshond, hijgend in zijn vacht.

Onschuldig lijkt de achtertuin in het bleke maanlicht

tot reeds de slak ontwaakt, die slijmerig de heg bekruipt.


Nat.


Mijn zolder lekt druppend naar benee.

In het theekopje. Preuts. Zo beheerst en betamelijk.

Doch daar nadert de onbillijke kikkerknaap die slurpt,

gulzig de vochtige damp van die warme kamille.


Heet.


De pan kookt. De spaghetti welt.

De slierten borrelen. Het voer versmelt.

Tot een hongerige ziel de oren tast

van die stevige ijzeren pan.


Hard.


Het is middernacht. Stipt. En een duister gevoel bekruipt mij.

De klokken doorklieven in dissonante bedrijvigheid de luchten.

Dan overstemd een vreeslijk geluid als zwarte donder.

Het gegil van de schildpad.


En alle dingen sidderen.