Onzedelijk Absurdisme: verschil tussen versies

Uit De FNM-wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(13 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Ach, het begint. De nadering van dingen niet onzottig.
''Ach, het begint. De nadering van dingen niet onzottig.''


Achter die wolk, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k het.
''Achter die zomereik, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k''


Daar, verderop klinkt de klank van het Hooglied, Salomo wijs.
''het.''


Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.
''Daar, verderop zingt de ontamme huismot het Hooglied, van''


''Salomo.''


Eerst sluipt de kater schuldbewust over de randen van de nacht,
''Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.''


dan huivert de wolfshond, hijgend in zijn vacht.


Lang moe'k de opwellende verzotting van die lustigen bezien


want daar ontwaakt reeds het slakkenkruid, die slijmerig de heg bekruipt.
''Eerst sluipt de kater schuldbewust over de randen van de''


''nacht,''


Nat.
''dan hijgt de wolfshond, huiverend in zijn vacht.''


''Onschuldig lijkt de achtertuin in bleek licht van maan''


Het klettert naar beneden. Tranen of zweet, neen, hartstocht en verheuging.
''maar daar kruipt de slak slijmerig onder de heg vandaan.''


In het theekopje. Preuts. Zo beheerst en betamelijk.


Doch daar nadert de besmeurde kikkerknaap die slurpt,


gulzig die vochtige damp van warme kamille.
''De zolder lekt druppend naar benee.''


''In het theekopje. Preuts. Zo beheerst en betamelijk.''


Heet.
''Doch daar nadert de onbillijke kikkerknaap die slurpt,''


''gulzig het vochtige nat van dampende kamille.'' 


De pan kookt. De spaghetti welt.


De slierten borrelen. Het voer versmelt.


Tot hongerige zielen de oren tasten
''De pan kookt. De spaghetti welt.''


van die stevige ijzeren pan.
''De slierten borrelen. Het voer versmelt.''


''Tot een hongerige ziel de oren tast''


Hard.
''van die stevige ijzeren pan.''




En als de middernacht smartelijk zijn piek bereikt,


De klokken in dissonante bedrijvigheid de luchten doorklieven
''Het is middernacht. Stipt.''


Overstemd het gevreesde geluid als zwarte donder.
''Een duister gevoel bekruipt. Mij.''


''De klokken doorklieven in dissonante bedrijvigheid de luchten.''


Het gegil van de schildpad.
''Dan overstemt een vreeslijk geluid als zwarte donder.''




En alle dieren sidderen.
 
''Het gegil van de schildpad.'' 
 
 
''En alle dieren sidderen.''

Huidige versie van 13 jun 2025 18:12

Ach, het begint. De nadering van dingen niet onzottig.

Achter die zomereik, waar 'k mij onheus veilig acht, bezie'k

het.

Daar, verderop zingt de ontamme huismot het Hooglied, van

Salomo.

Het kleurt de dingen; zij zijn van hun ze'lijke sluier ontdaan.


Eerst sluipt de kater schuldbewust over de randen van de

nacht,

dan hijgt de wolfshond, huiverend in zijn vacht.

Onschuldig lijkt de achtertuin in bleek licht van maan

maar daar kruipt de slak slijmerig onder de heg vandaan.


De zolder lekt druppend naar benee.

In het theekopje. Preuts. Zo beheerst en betamelijk.

Doch daar nadert de onbillijke kikkerknaap die slurpt,

gulzig het vochtige nat van dampende kamille.


De pan kookt. De spaghetti welt.

De slierten borrelen. Het voer versmelt.

Tot een hongerige ziel de oren tast

van die stevige ijzeren pan.


Het is middernacht. Stipt.

Een duister gevoel bekruipt. Mij.

De klokken doorklieven in dissonante bedrijvigheid de luchten.

Dan overstemt een vreeslijk geluid als zwarte donder.


Het gegil van de schildpad.


En alle dieren sidderen.